fbpx Skip to main content
Hotel kasteel de essenburgh

Faciliteiten

Naast dat dit een bijzondere historische locatie is, vind je op deze locatie ook

Kaart
Hotel kasteel de essenburgh
Welke activiteiten vinden plaats?
Zien
Praktische Informatie
Soort locatie
Kasteel
Entree
Gratis
Openingstijden
9:00 am - 5:00 pm
Telefoonnummer
Website van het kasteel
Over dit object

Het verhaal van Kasteel de Essenburgh

De geschiedenis in vogelvlucht

In 1581 werden de Gelderse Staten, door afzwering van de Spaanse vorst Phillips II, eigenaar van de uitgestrekte woeste gronden van de Veluwe. In die staten hadden de stemhebbende steden en de vertegenwoordigers van de adellijke geslachten grote invloed. Om een adellijke titel te mogen voeren, moest een familie in het bezit zijn van voldoende grond met daarop een woonplaats, een landhuis. Veel vermogende families waren happig op zo’n titel, waardoor er inde 16e en 17e eeuw fraaie kasteelachtige bouwwerken verrezen. Op grote schaal werden heidevelden en boerengebieden opgekocht en samengevoegd tot een landsgoed. Ook tussen landgoed Staverden en de Zuiderzee, aan beide zijden van de Hierdense Beek, ontstond zo’n landgoed: Kasteel de Essenburgh.

Er zijn verschillende gissingen over de ouderdom van het kasteel en over zijn eerste bewoners. De keldergewelven zouden overblijfselen zijn van het 14e eeuwse kasteel Bekenburg en De Essenburgh zou zijn naam ontleend hebben aan het riddermatige geslacht Van Essen, dat wellicht in Barneveld zijn stamhuis had. Er is nog te weinig gestudeerd op de documenten die betrekking hebben op dit huis, om daar conclusies uit te trekken.

Er doet ook een verhaal de ronde over een koopmansfamilie Von Essen uit Hamburg, die regelmatig naar Amsterdam reisde en onderweg her en der nachtverblijven hadden gebouwd. Een ervan stond hier in Hulshorst. Op een gegeven moment ging deze rijke familie het huis permanent bewonen, kocht er grond bij en probeerde zo een adellijke titel te verkrijgen. Volgens een derde overlevering komt de naam van handelaren uit Hessen, die met hun koopwaar over de Hessenwegen trokken (vlakbij de Essenburgh ligt een Hessenweg). Zuiver geschiedkundig moeten we stellen: het is nog een raadsel hoe de naam “De Essenburgh” ontstaan is. In de ons bekende archiefstukken duikt de naam voor het eerst op als een zekere Johan Coolwagen “tot de Essenburgh” toevoegt aan zijn familienaam. Wellicht was Johan’s vrouw Catharina een “Van Essen”.

Tot op heden heeft het huis zelf nauwelijks het geheim van zijn oorsprong vrijgegeven, al biedt het gebouw misschien wel een aanwijzing. Het rechter deel van het huis is namelijk beduidend breder dan het linker. Daaruit kan worden opgemaakt dat De Essenburgh in twee perioden is gebouwd. Het door Aelt Coolwagen, voor 1641, gebouwde huis wed in 1652 door Johan Coolwagen uitgebreid met een niet symmetrisch gedeelte ernaast. Dit laatse jaartal wordt algemeen aanvaard als het stichtingsjaar en is te zien boven de voordeur in het torentje, dat de verbindingsschakel vormt tussen de twee delen van het kasteel.

In de rustige periode na de woelige jaren van de 80-jarige oorlog durfden rijke burgers het aan, op het platteland te gaan wonen. Onder hen groeide de behoefte om, in ieder geval ’s zomers, de stad met zijn drukte en stank te ontvluchten. In die trend van “terug naar de natuur” ontstonden buitenverblijven zoals De Essenburgh. In tegenstelling tot de kastelen van de Middeleeuwen, waren behuizingen niet verdedigbaar; het waren open buitenplaatsen. Wel werden ze voorzien van statussymbolen zoals torentjes, grachten, poorten en hekken: de leuke aspecten van oude kastelen. Geen mens wilde meer terug naar de donkere, vochtige, spaarzaam ingerichte en naar binnen gekeerde kastelen. Bedenk overigens, dat niet alleen in de 17e eeuw, maar ook in de 18e en 19e eeuw zo’n landhuis in warme zomers wel koel en aantrekkelijk, maar in de winter nauwelijks bewoonbaar was. Dan huisde de familie in de stad. In de jaren ’20 moesten de bewoners van De Essenburgh nog steeds genoegen nemen met roetende petroleumverlichting. Ze kenden in hun stadswoning veel meer comfort (Den Haag had in 1820 al gasverlichting).

Mede onder invloed van Franse en Italiaanse paleizen schiep de gegoede burgerij zich lustoorden, van binnen luxueus ingericht en buiten weelderig aangelegd park. De omgeving van het huis droeg in grote mate bij tot de woonkwaliteit. De natuur werd in de classicistische opvattingen van de 17e eeuw gezien als een manipuleerbaar element: mooi, door beredeneerde overzichtelijkheid. Het omringde gebied werd als het ware toegesneden op het huis, dus een kaarsrechte oprijlaan, recht naar de voordeur toe, met aan de linker- en rechterzijde symmetrische parterres (kunstmatige figuren van bijvoorbeeld buxus) en andere lanen. In een omgeving, waar nog heel veel wilde natuur voorkwam, sprong zo’n aangelegde parktuin eigenlijk veel meer in het oog dan nu. Je kon met recht spreken van een natuurmonument, waarin natuur en kunst samensmolten. In zo’n tuin zag de 17e eeuwse mens het paradijs afgespiegeld, ordelijk, harmonieus en zonder dwang. Een aangelegde tuin toonde ook aan, wat het samengaan van natuur en kunst aan schoons kon voortbrengen. Voor koningen en vorsten was de paleistuin richtinggevend voor een goed bestuur. Wandelen door de tuin was dus ook een meditatief gebeuren

Kaart