fbpx Skip to main content

Alexander Russelman kasteelheer anno 2020

Ter Horst | Gelderland

26 april 2020 | Barbara Joustra


In de Tweede Wereldoorlog werd Kasteel ter Horst geconfisqueerd door de Duitse bezetter. Over de oorlog werd vrijwel niet gesproken – veel kwam de huidige eigenaar Alexander Russelman pas achteraf te weten van een oom en een tante en door documenten en vondsten die in het kasteel achter bleven.
Het werd een tijdelijk communicatiecentrum. Op het dak kwamen zendmasten en de slag om Arnhem werd van hieruit gecoördineerd. Tevens werd de salon als ziekenboeg en operatiekamer ingericht voor gewonde Duitse soldaten. Alexanders grootvader heeft ervoor gepleit dat hij met zijn gezin op het kasteel kon blijven wonen – ze zijn toen tijdelijk naar de kelderverdieping verhuisd Op die manier konden ze toch een oogje in het zeil houden en is het kasteel redelijk goed de oorlog doorgekomen. Alexander hoopt met zijn beheer het kasteel weer voor een volgende generatie veilig te stellen.

Het eeuwenoude buitenverblijf Kasteel ter Horst herbergt sinds 1933 de woning en het familiebedrijf van de familie Russelman. Eigenaar Alexander Russelman vertelt over zijn drijfveren om dit erfgoed met alles erop en eraan zo goed mogelijk te beheren. Ook overblijfselen uit de Tweede Wereldoorlog, toen de Duitsers deze locatie hadden bezet, horen bij het verhaal van het kasteel.

Bovenaan de gevel prijkt het kleurige wapen van de familie Hackfort, die Kasteel ter Horst in 1557 liet bouwen op de fundamenten van een middeleeuwse voorganger en die het zeven generaties gebruikte als buitenverblijf en jachtdomein. Omdat de familie Hackfort is uitgestorven is het toegestaan dat wapen op de gevel te handhaven, legt Alexander uit. Langs de achter- en zijgevels staan nog steigers voor een grote onderhoudsbeurt. Die van de voorgevel is al weg en toont het oude pleisterwerk dat bewust niet vervangen is. Het is niet meer egaal van kleur en dikte waardoor hier en daar onderliggend metselwerk zichtbaar is. “Dat patina is juist mooi; een nieuwe laag aanbrengen kan altijd nog”, redeneert hij.

Tiptop
Net als de forse bouwhuizen op het voorplein waarin vroeger de paarden, koetsen, dienstwoningen, opslag en de kapel waren gehuisvest en de oranjerie ten oosten van de slotgracht, ziet de rest van het grote huis er zowel van buiten als van binnen tiptop uit. Tijdens ons gesprek leggen twee mannen op de steigers de laatste hand aan het schilderwerk. Voor het grote werk heeft Alexander af en toe een aannemer. Maar het verdere “opknappen en bijhouden” doet hij grotendeels zelf. De jongste van de twee schilders is zijn enige vaste werknemer die hoofzakelijk op de houtzagerij op het landgoed werkt, samen met Alexander. Dat was vroeger anders. Nu zijn er meer machines, maar in de tijd van Alexanders grootvader was er zeven man personeel voor de houtzagerij en voor grootmoeder een dienstmeisje voor dag en nacht.

Kantoor in de voormalige eetkamer
Alexanders grootvader kocht Kasteel ter Horst in 1933. Hij kwam uit Zaandam, had goed geboerd en zocht een nieuwe locatie voor zijn houtzagerij-bedrijf. Op kasteel ter Horst was alles wat hij nodig had; hout uit het bos, vijvers voor het noodzakelijke “wateren” van vers gekapt hout, ruimte voor de loods en een representatieve woning met kantoor op het grote huis. De oostelijke voorkamer op bel-etage die in de achttiende eeuw als eetkamer dienstdeed, werd ingericht als kantoor en is dat nog steeds. De statige ruimte biedt plaats aan bureaus en kasten uit de jaren dertig. Hoog tegen de wand kruipt een opgezette nijlkrokodil (“op de zolder gevonden”), er tegenover hangt een geschilderd portret van Alexanders vader. Hedendaags zijn hier de twee computers en de fraaie grote “aaibare” tafel van perenhout, door Alexander zelf gemaakt. Zo is het hele kasteel: sfeervol en vriendelijk waarin gebruiks- en siervoorwerpen uit allerlei tijden een harmonieus geheel vormen.

Kasteelheer anno 2020
Alexander is wars van opsmuk en open over hoe een kasteelheer anno 2020 de boel draaiende houdt. “Ik ben ondernemer, ik houd van risico maar ik heb ook geluk gehad. In 1998 kwam de mogelijkheid om de erfgenamen uit te kopen. Ik was een jonge knul van 27 en toen had ik dus als die stenen en een berg schuld. De bank gaf mij een jaar de tijd om mijn plannen uit te werken. En dat is gelukt. De inkt van de koopacte was nog niet droog, of ik vroeg en kreeg van de gemeente al toestemming om het kasteel als trouwlocatie te gebruiken. De tweede verdieping kon ik verhuren aan een ICT-bedrijf. Ook de bijgebouwen bevatten gelukkig veel ruimte voor verhuur. Dat geeft een vaste basis.” Daarnaast vinden er kleinschalige recepties plaats in het kasteel zelf of in een tent op het voorplein. “Maar grote feesten tot diep in de nacht – dat past hier niet.” Op de eerste verdieping woont hij met zijn gezin. De ruimtes op de bel-etage, van oudsher de ontvangstvertrekken, hebben een meer openbaar karakter, evenals de oude keukens in de kelder.

Bel-etage
De salon, tegenover het kantoor aan de westzijde van de grote hal, bewaart de herinnering aan moeder Justina (1934-2014) die deze ruimte als woonkamer in gebruik had. De ouders van Alexander leerden elkaar al in de oorlog kennen toen zij nog kinderen waren. Justina, geboren van Voorst van Beest, kwam toen uit het westen waar men bloembollen moest eten, naar het kasteel om aan te sterken. Wanneer de romance tussen zijn ouders precies is ontstaan weet Alexander niet, maar na de oorlog trouwden ze en kwam zij terug op Kasteel ter Horst. Ook Justina was intensief betrokken bij het familiebedrijf dat zij na het overlijden van haar echtgenoot in 1994 samen met Alexander runde. “We vulden elkaar goed aan; het botste ook wel eens, maar op een positieve manier. Mijn moeder deed de pr en ik de zakelijke kant”.

Achter de salon ligt de voormalige “sael” of herenkamer die nu als trouwzaal dienstdoet. Blikvanger is hier de monumentale zandstenen schouw met verfijnde figuren en motieven in renaissancestijl uit 1557. Tegenover de trouwzaal bevindt zich de “dienkeuken”, die met een onopvallend deurtje verbonden is met de aangrenzende (voormalige) eetkamer. Interessante details zijn het oude schellenbord waarop personeelsleden vroeger konden zien vanuit welk vertrek zij opgeroepen werden en de ingebouwde kasten, waaronder één met een dienstliftje dat in verbinding staat met de kookkeuken in de kelder. “Dat dienstliftje moet zeker nog hersteld worden.” Ook de eigentijdse wasmachine en vaatwasser zijn Alexander een doorn in het oog. “Daar moet nog iets op gevonden worden in de stijl van het huis. Ik wil hier een echte “Swiebertje-keuken” van maken. Maar het moet projectgewijs, want als je iets doet moet je het goed doen, waar het kan met originele materialen en constructies.”

Natuurwaarde
Van oudsher is het huis omgeven door tuinen, park en bos. Natuurlijk moeten de oude formele alleeën, die eveneens voor openbaar gebruik zijn, goed onderhouden worden. Maar, geeft Alexander toe, strakke paden en haagjes bijhouden is niet zijn forte. Het gaat hem vooral om de natuurwaarde. Afgelopen jaren heeft hij zowel een boerderij als een stuk bos, die van oudsher bij het landgoed hoorden, teruggekocht. Het goed meet nu ruim 30 hectare. Hij is er trots op dat de reeënstand is toegenomen en er is zelfs een dassenburcht. Een aantal monumentale eiken en kastanjes kan eveneens rekenen op zijn protectie en zal nooit gekapt worden. “Die zijn zo mooi – die horen bij de natuur op het landgoed.”

Dit artikel verscheen ook in het tijdschrift Herenhuis, nr. 77, 2020 jrg. 14, editie mei/juni 2020