Toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak woonde de familie van Tuyll van Serooskerken in het kasteel: Frederik Christiaan Constantijn van Tuyll van Serooskerken (1886-1958), zijn vrouw Lucille Agnes barones van Tuyll van Serooskerken – van Lynden (1889-1978). Ze hadden vijf zonen en twee dochters. Vader werd opgepakt en verbleef in ballingschap, de zonen zaten in het verzet, werden beroepsmilitair of zaten ondergedoken. De oorlog heeft zijn littekens achtergelaten bij dit gezin. Tijdens de moeilijke omstandigheden van de oorlogsjaren heeft barones Lucille van Lynden het huis en alles wat er gebeurde draaiende gehouden.
Sterke vrouw
Alle familieleden vormden hun eigen herinneringen aan de barones. Lucille van Tuyll vond haar groot- moeder een sterke maar lieve vrouw, die zichzelf meestal wegcijferde. De regels in en om het huis waren duidelijk, maar niet overdreven streng.
De barones was altijd bezig met haar handen en leerde haar kleindochters al vroeg handwerken. Meisjes moesten ook leren omgaan met kinderen door met poppen te spelen. Zo bracht ze haar kleinkinderen al vroeg haar grote verantwoordelijkheidsgevoel voor andere mensen bij.
’t Slot als beschermer
Slot Zuylen is als gebouw de Tweede Wereldoorlog ongeschonden doorgekomen, mogelijk omdat het monument een beschermde status had. De bewoners van Slot Zuylen hebben de bezetting echter wel van dichtbij beleefd. Slot Zuylen diende tijdens de oorlog als onderkomen voor families die tijdelijk dakloos waren. Joodse kinderen verbleven er als ‘neefjes en nichtjes’, soms met hun gouvernante. Tijdens de Duitse bezetting vonden ook vluchtelingen tijdelijk een veilige plek in het Slot.
Onderduikers
Ondank de moeilijke omstandigheden stelde de familie het kasteel open voor ontheemden en onderduikers. Die laatsten verbleven er tijdelijk; voor de veiligheid bracht het verzet hen op wisselende locaties onder. Bewoners en onderduikers leefden strikt gescheiden. Volgens haar kleindochter Lucille had de barones een systeem bedacht waarbij op elke verdieping één persoon verantwoordelijk was voor het eten. Dat werd bij de trap klaar- gezet en per verdieping doorgegeven. Zo kende men de andere onderduikers niet en kon men elkaar dus ook niet verraden.
In het Slot werden ook een aantal Joodse kinderen opgevangen. Wanneer er kans was op een huiszoeking nodigde de barones kinderen uit de omgeving uit om met hen te komen spelen in de Gobelinzaal. Door hun aanwezigheid vielen de onderduikertjes dan niet op.
De Kasteelheer
De kasteelheer zelf, Frederik baron van Tuyll van Serooskerken, was in de oorlog velen behulpzaam: gewonde soldaten, vluchtelingen, onderduikers en dorpsgenoten die voedsel of brandstof tekort kwamen. Moeilijk was zijn principiële positie als bestuurslid van het Nederlandse Rode Kruis en zwaar de periode als gijzelaar in Sint-Michielsgestel.
Joodse vluchtelinge in Oud-Zuylen
Al in 1939 ving de familie Van Tuyll van Serooskerken een joods gezin op, dat na de Kristallnacht uit Duitsland vluchtte. Ze verbleven tien dagen in het kasteel en kregen daarna een huis in het dorp. In 1942 moesten ze onderduiken. De destijds 7-jarige Ruth legde haar herinneringen later vast in een boek met tekst en collages.
Kijk ook HIER de film van het herdenkingsconcert op Slot Zuylen op 4 mei 2020