Faciliteiten
Naast dat dit een bijzondere historische locatie is, vind je op deze locatie ook
U kunt zich aanmelden voor 1 van de 2 rondleidingen op maandag 20 mei 2024!
Rondleiding 1: 13:00 – 14:00 uur
Rondleiding 2: 14:30 – 15:30 uur
RSVP via: [email protected]
Let op, het is een bouwplaats en dus helaas niet toegankelijk voor mindervaliden. Tevens is gepast schoeisel aan te raden.
Geopend op maandag 20 mei:
Rondleiding 1: 13.00 – 14.00 uur
Rondleiding 2: 14.30 – 15.30 uur
Geschiedenis Sion
Sion is de naam van een voormalig klooster- en buitenplaats in de Hoekpolder (nu RijswijkBuiten). Op de restanten van het 15e-eeuwse klooster Sion werd in de 17e eeuw een grote buitenplaats gebouwd die in de 19e-eeuw geheel is afgebroken.
Het middeleeuwse klooster Sion is in 1572 door de stad Delft afgebroken vanwege een dreigend Spaans beleg tijdens de 80-jarige oorlog. Het klooster is gevestigd in 1433 in het ambacht Rijswijk door de regulieren kanunniken van Delft. Het klooster Sancta Maria in Monte Sion (Heilige Maria op de berg Sion) heeft een eigen kerk en kerkhof en er leven ongeveer 20 broeders. Het klooster heeft hoog aanzien gezien het oppertoezicht over circa 25 andere kloosters.
Na de 80-jarige oorlog worden de landerijen van de “bruers van Syon” door de Staten van Holland verkocht. Het kloosterterrein van ca. 4,2 ha. komt in eigen- dom van Cornelis van Soutelande die er een boerderij heeft. Zijn erfgenamen verkopen het bezit in 1612 aan Symon Jacobz. Van der Marck; ‘een woning en landen als huys, burch, schuur, boomgaerd, planten en geboomte, groot 5 morgen, genaemt Syon’. In 1643 wordt de hofstede Sion voor fl. 4.000 verkocht aan de medicus mr. Leonard van Hogendorp.
Zijn erfgenaam Daniël Cornelisz. Van Hogendorp, baljuw en dijkgraaf van Schieland, erft het bezit in 1646. Hij breidt het landgoed uit met verschillende percelen en laat een brug over de Spieringswetering aanleggen en de kade langs de Kastanjewetering verhogen en verbreden. In 1667 laat hij naast de hofstede een herenhuis bouwen. Tussen 1674 en 1679 brandt dit herenhuis af.
In 1679 komt landgoed Sion in handen van mr. Gerard Putmans, burgemeester van Delft. De bezitting omvat op dat moment ‘de hofstede met de huysinge, camers en stallingen en het overblijfsel van ’t sierlijke huis, met al de boomgaarden, tuinen en landen daaraan behorende en al de andere bomen, singels en elsthout, groot 34 morgen, 3 hond en 30 roeden’. Putmans sloopt alle gebouwen en bouwt een nieuw herenhuis met fraai aangelegde tuinen in barokstijl en waterverbindingen. Ook worden nieuwe waterverbindingen gemaakt en worden de houten bruggen over Noordhoornsewatering en de Spieringswetering vervangen door stenen bruggen. Deze laatste brug is in herbouwde vorm nog aanwezig met de kenmerkende stenen hekpalen. In 1681 koopt hij ook de nabijgelegen kitswoning. Deze boerderij is genoemd naar Claes Willemzoon, ‘brouwer in den Kidt’ te Delft.
Na 1710 breekt een bloeitijd van het landgoed aan met de aankoop door de Rotterdamse regent Gijsbert van Hoogendorp. Hij laat het landgoed herinrichten en het plein voor het herenhuis verplaatsen richting de Noordhoornsewatering, destijds ‘de Sweth’ geheten. Op een plattegrond van de buitenplaats uit 1710 staan nog geen bijgebouwen of koetshuis aangegeven.
Op een kaartblad van het Hoogheemraadschap van Delfland uit 1712 door N. Cruiqius, staat de gewijzigde situatie van het landgoed getekend. Zichtbaar zijn de plattegronden, het landhuis en de bijgebouwen aan de noord- en zuidzijde van het voorplein.
Van het landgoed worden in 1725 door Pieter van Call gravures gemaakt. Hierop staan in vogelvlucht en diverse aanzichten de verschillende gebouwen aangegeven. In 1746 wordt onder andere geschreven “Het huis pronkt met een fraai toorentje dat ten dake uitrijst en een aanzienlijken voorhof, waaraan ter wederzijde de stalling en de hovenierswoningen staan, die twee welgeregelde vleugels uitmaaken”.
Tot 1800 blijft het landgoed in bezit van de familie Van Hoogendorp. Vanaf die tijd raakt Sion in verval. Het huis wordt afgebroken en de grond verkaveld. Op de kadastrale minuutkaart uit 1811 wordt het hoofdgebouw al niet meer weergegeven. Van de voormalige buitenplaats resteren de brug over de Spieringswetering, de vijvers, de kitswoning, het timmermanshuis en het koetshuis.
Bij de aanleg van een waterput en keukenaanbouw bij het voormalige koetshuis in 1923 – 1924, zijn resten van het kerkhof van het klooster gevonden.
In 1979/1980 zijn archeologische opgravingen verricht naar de funderingen van het voormalige klooster en het herenhuis. In het verlengde van de huidige arbeiderswoningen tegenover het koetshuis zijn de resten gevonden van de voormalige kloosterkapel. Uit dit onderzoek is gebleken dat het herenhuis vlak naast de funderingsresten van het klooster heeft gestaan.
Bouwgeschiedenis Koetshuis
Op het vogelvlucht-perspectief van Pieter van Call uit 1725 en de bijbehorende gravures is ter plaatse van het huidige pand een gebouw getekend dat verbonden is met het hoofdgebouw; het koetshuis.
Op basis van de historische kaarten en afbeeldingen is het landgoed tussen 1710 en 1712 ingrijpend gewijzigd en zijn er bijgebouwen aan de noord- en zuidzijde gebouwd. De vroegste bouwfase van het koetshuis dateert uit deze periode.
Op een inmeting van de buitenplaats uit 1760 is achter het koetshuis een tweede langwerpig bouwvolume aangegeven. Ook op de kadastrale minuutkaart uit 1811 staat dit bouwdeel weergegeven. Dit is waarschijnlijk een afzonderlijke paardenstal geweest omdat deze genoemd wordt bij de verkoop van het koetshuis in 1815. De gebouwen zijn gelijktijdig en symmetrisch opgetrokken tijdens de uitbreidingen van het landhuis begin 18e eeuw.
Op opeenvolgende topografische kaarten vanaf het midden van de 19e -eeuw wordt het koetshuis weergegeven zonder paardenstal. Aangezien de voormalige vijvers en watergangen vrij nauwkeurig staan ingetekend, is de paardenstal voor die tijd afgebroken.
In de huidige situatie heeft het pand slechts één bouwlaag en een kapverdieping. Gezien de vervallen staat van het complex rond 1800 en de afbraak van onder andere het landhuis, is een wijziging van het pand rond die tijd aannemelijk. Op een houten spantbeen van de huidige kapconstructie van het voormalig koetshuis staat het jaartal 1831 geschilderd. Hoewel dit geen harde datering geeft, kan het wel een indicatie zijn van een ingrijpende bouwfase.
Een verklaring voor de verbouwing kan zijn dat het pand geschikt gemaakt is voor bewoning. Ten behoeve hiervan zijn de indelingen gewijzigd en verschillende vensters aangebracht. De vensters aan de zuidoostgevel zijn in bestaand metselwerk aangebracht en de ruitafmetingen passen bij een 19e -eeuwse datering.