Terwijl Holland en Zeeland zich in 1672 op zee verdedigden tegen de machtige Engelse vloot en de zuidelijke gewesten van de Republiek weerstand boden tegen Lodewijk XIV, bulderden in het noordoosten de kanonnen van Bernhard ‘Bommen Berend’ von Galen (1606-1678). De vost-bisschop uit Münster trok met een plunderend leger de grens van Overijssel over. Zijn doel? Het inlijven van de protestants gezinde noordelijke gewesten bij het bisdom Münster.
Situatie Republiek en Eerste Münsterse Oorlog
Dit was niet de eerste keer dat Von Galen zich in de Republiek waande. Nadat hij in 1651 zijn verkiezing tot bisschop van Münster met geweld afdwong, bereidde hij zich voor op een inval van de Republiek. In korte tijd veroverde hij in 1665 de Achterhoek en trok verder naar de noordelijke gewesten. Door het slechte weer tijdens de wintermaanden was hij echter gedwongen om in 1666 alweer rechtsomkeert te maken naar Münster.
Maar Von Galen ging niet bij de pakken neerzitten. Hij liet bommen fabriceren, manschappen optrommelen en wapens gereed maken. In 1672 sloot hij een bondgenootschap met Frankrijk, Engeland en het bisdom Keulen. Zij maakten de afspraak om tegelijk de Republiek aan te vallen en het veroverde grondgebied onderling te verdelen. Von Galen zou al het gebied boven de IJssel krijgen.
Het Rampjaar
Zo viel ‘Bommen Berend’ in juni 1672 Overijssel binnen. In een maand tijd wist hij het gehele gewest onder de duim te krijgen. Niet veel later stootte hij door naar Drenthe en Groningen. Overijssel was arm en bestond voor een groot deel uit boerenbevolking. Van een leger om weerstand te bieden, was nauwelijks sprake. Verdedigingswerken waren er maar weinig of door gebrek aan financiën slecht onderhouden. Deventer gaf zich al na drie dagen belegering over terwijl Zwolle en Kampen een deal sloten met de bezetter om hun stad te sparen. Alleen het kleine Blokzijl wist met behulp van Friese troepen de bezetter in augustus 1672 te verdrijven.
Gronings Ontzet en financiën
In juli 1672, een maand na zijn inval, stond Bommen Berend al voor de poorten van Groningen. Maar deze stad gaf zich niet zomaar over. Veldheer Carl von Rabenhaupt (1602-1675) voerde de Groningse troepen aan en na vier weken dwong hij het leger van Von Galen terug. Groningen was ontzet. Terwijl Groningen nu veilig was, bleef Von Galen in Overijssel huishouden.
Zijn troepen onderdrukten de bevolking en plunderden de omgeving. Burgers werden gedwongen om soldaten thuis in te kwartieren en steden zagen flinke bedragen, in de vorm van belastingen aan Von Galen, uit hun schatkisten verdwijnen. Wie hier niet aan kon voldoen, kon rekenen op ontvoeringen van hoogstaande burgers of totale verwoestingen van eigendommen. De kastelen van landheren die weigerden te betalen, werden met de grond gelijk gemaakt.
Pas na twee jaar, op 22 april 1674, werd er vrede gesloten met Münster en trokken de laatste troepen terug naar Duitsland. Overijssel was dan wel bevrijd, maar werd door de plunderende soldaten volledig geruïneerd achter gelaten.
Herdenken
Dit jaar is het precies 350 jaar geleden dat Bommen Berend de Republiek aanviel. Om dit te herdenken worden landelijke allerlei activiteiten en evenementen georganiseerd. Zie voor het hele programma www.platformrampjaarherdenking.nl en voor Overijssel www.bommenberendinoverijssel.nl. Zo kun je in Twente met een audiotour langs verschillende kastelen wandelen die het Rampjaar hebben overleefd of juist na deze gebeurtenis herbouwt zijn.
Geschreven door Myrthe Groote, medewerker publieksprojecten bij de Stichting IJsselacademie, een kennisinstituut voor de Overijsselse geschiedenis, taal en cultuur.