HISTORISCHE CONTEXT
In de loop van de 15de eeuw kregen de hertogen van Bourgondië (gelegen in het oosten van Frankrijk) groeiende invloed over het gebied van het huidige Nederland. Na de verwerving van de graafschappen Vlaanderen en Artesië door hertog Filips de Stoute in 1384 breidde het territorium van de Bourgondische hertogen zich langzaam naar het noorden uit. Zo kwamen 1433 de graafschappen Holland, Zeeland en Henegouwen in de handen van hertog Filips de Goede. Door de dominantie van de Bourgondische hertogen van 1384 tot en met 1482, staat deze tijd ook wel bekend als de Bourgondische tijd. Op politiek gebied staan de Bourgondische hertogen voor bekend op de centralisatiepolitiek die ze voerden, waarbij ze steeds meer macht naar zich toe trokken.
MUZIEK
De van origine Franse Hertogen van Bourgondië brachten echter ook hun buitenlandse invloeden met zich mee. Dit was met name het geval rond het Bourgondische hofhouding, waar uiteraard veel muziek werd gespeeld. De muziek die in deze periode zijn intrede deed was de ‘ars nova’ (nieuwe kunst). Deze muziekstijl ontwikkelde zich rond 1300 in Frankrijk en Bourgondië en werd met de groeiende invloed van de Bourgondische hertogen ook meegenomen naar het huidige Nederland. De Bourgondische School (ook wel de Franco-Vlaamse school) van meerstemmige zang die hieruit voortkwam week af van de religieuze Gregoriaanse muziek die aan strenge regels gebonden was. Belangrijke musici in die tijd waren Franco-Vlaamse componisten, zoals Guillaume Dufay (1397-1474) en Gilles Binchois (ca. 1400-1460). De Bourgondische stijl wist de muziek uit de late Middeleeuwen te verbinden met de Renaissance en was een inspiratie voor de volgende generaties musici.