Verval en verkoop
Aan het eind van de 19e eeuw willen de kinderen van de laatste eigenaar van Kasteel Wijchen, Baron d’Osy, van het kasteel af. Het is slechts een zomerverblijf, het achterstallige onderhoud vraagt veel geld en de kosten wegen in hun ogen niet op tegen de baten. Kortom, het kasteel komt te koop.
Daar zit aanvankelijk weinig schot in. Er rijzen al plannen om de boel dan maar plat te gooien en de grond te gebruiken voor luxe woningen. Dat zou het einde van het kasteel betekenen.
Brand!
Totdat in 1903 jonkvrouw Adriana van Andringa de Kempenaer zich aandient en het kasteel koopt. Zij laat het kasteel grondig renoveren.
Echter, na een schoorsteenbrand in de Sinterklaasnacht van 1906 brandde het kasteel geheel uit. Alleen het opgaande muurwerk bleef gespaard. Meubilair, bibliotheek en kunstschatten vielen allemaal ten prooi aan de vlammen.
Restauratie
De Jonkvrouw wil een villa laten bouwen op de plek van het kasteel, maar ze wordt er toch van overtuigd om het kasteel weer op te bouwen. De jonkvrouw wordt er opmerkzaam op gemaakt ‘dat het geenszins tot de onmogelijkheden behoort om het kasteel te herbouwen’. Temeer omdat het gebouw behoort tot de grote Nederlandse monumenten, een plaats van herinnering, waar één van de dochters van Willem van Oranje heeft gewoond.
Al in 1907 wordt het kasteel onder leiding van de Nijmeegse architect F.A. Ludewig volledig gerestaureerd op basis van een uitvoerige beschrijving van het kasteel door de Rijksdienst uit 1903. In 1908 staat Kasteel Wijchen er weer in oude glorie.