Als u op Duivenvoorde door het raam naar buiten kijkt en goed luistert, hoort u misschien het geraas van de trein over het landgoed. De Steengrachten hebben deze trein lang kunnen tegenhouden. Rond 1840 was de aanleg van het Nederlandse spoor in volle gang. De Hollandse IJzeren Spoorwegmaatschappij, de voorloper van de NS, wilde het traject van Amsterdam naar Haarlem graag doortrekken tot aan Den Haag. Dit zou echter wel betekenen dat het spoor dwars over landgoed Duivenvoorde ging.
Jonkheer Nicolaas Johan Steengracht voelde daar niets voor. Door goede contacten in politiek Den Haag wisten hij en zijn echtgenote Henriette te bereiken dat de spoorlijn voorlopig stopte in Voorschoten, daar kon hij een slaatje uit slaan: hij mocht tol heffen op het verkeer dat per diligence – die een kwartier na aankomst van de trein vertrok – doorreisde via de Papeweg naar Den Haag en Leiden. Iets waarvoor hij in 1854 een tolhuis liet bouwen. Het tolbord is daar nog een blijvende herinnering aan.
De spoorwegmaatschappij was natuurlijk niet blij met de situatie en wilde kostte wat het kostte Den Haag bereiken. Tot aan de Raad van State toe werd geprocedeerd en uiteindelijk moest de kasteelheer toegeven. De spoorlijn kwam er. Als compensatie kreeg de jonkheer een eigen halte, waar hij wanneer hij wilde de trein kon laten stoppen met een speciale rode vlag. De halte is er niet meer, deze werd na de spoorwegstaking van 1944 opgeheven. De oude plek van de halte is er nog wel en te bezoeken tijdens een wandeling door het park.
De halte werd voor één bijzondere gelegenheid nieuw leven ingeblazen. In 1948 voor het jubileum van het Delftsch Studentencorps. Het was een bijzonder schouwspel. Met de oudste stoomtrein van Nederland, De Arend, en gekleed in negentiende-eeuwse jurken en pakken reden honderden studenten vanuit Delft naar Duivenvoorde. Hier werd er getennist, cricket gespeeld, gedanst, geoefend met reverences, gewandeld en voor een select gezelschap stond er een theevisite op de voorbrug met de baron en de freule op het programma, zoals ook na te lezen is in het programmaboekje in de vitrine. Het moet een fantastische dag zijn geweest. Schrijver Godfried Bomans maakte er een conference over en publiceerde zijn verhaal in de kranten met als pakkende uitsmijter: ‘Herinner het u voor uw hele leven’.
Tussen Duivenvoorde en het Delftsch Studentencorps was geen bijzondere historische band. Een van de studenten van weleer liet recentelijk weten dat het de brutaliteit van de studenten was gewoon te vragen bij de landgoedeigenaren of zij wilden meewerken aan de diverse jubilea. En zo geschiedde.