Duivenvoorde was voor een groot deel zelfvoorzienend. Veel van het voedsel dat op tafel stond kwam van het landgoed. De verschillende pachtboerderijen op het landgoed leverden zuivel en vlees, uit de vijvers kwam veel eetbare vis. De familie bezat een nutstuin, een soort moestuin, waar door de tuinknechten, onder leiding van de tuinbaas, allerhande groenten en fruit werden verbouwd. In de groenteboekjes van de tuinknechten werd precies bijgehouden wat de opbrengst uit de moestuin was. Er groeide leifruit langs de zuidelijke warme tuinmuur, er was een druivenkas en een verwarmde kas voor groente, waaronder rode kool, prei, sla, savooijekool en zelfs exotische planten zoals cactussen en meloenen. De grote trots van de tuinbazen en personeel waren de broeierijen, vaste kweekbakken, waarin ook buiten het oogstseizoen verse groente en fruit konden worden geteeld.
Onder tuinbaas Dirk Gussekloo werd de moestuin aan het eind van de negentiende eeuw zo groot dat deze moest worden uitgebreid naar de Leidsche Tuin, naast de jachtopzienerswoning.
Ook de jacht maakte onlosmakelijk deel uit van het adellijke leven. Wild dat op het landgoed werd geschoten, werd verwerkt in de keuken. Daarnaast werd het wild veel als geschenk naar relaties gestuurd. Zo kreeg Hendricus Adolphus Steengracht in 1905 van kunstenares Maria Vos een briefje nadat hij weer eens een jachtgeschenk naar haar onderkomen in Oosterbeek had gezonden: ‘Mijnheer! Wederom kan ik u dank zeggen, ik geloof al voor de 27e maal, voor uw heerlijk jachtgeschenk. Van ernaar te schilderen is helaas geen sprake meer’. Maria Vos schilderde veel stillevens, en kon het goed vinden met de jonkheer. In de Kleine Eetkamer, naast de winkel, zijn nog vijf van haar stillevens te zien.
Ook baron Schimmelpenninck van der Oye stuurde veel wild. Een vreemd gezicht, een fazant met een dergelijk etiket aan de poot verstuurd met de post, maar wel aan de orde van de dag. Voor de baron was jagen een grote passie, al van jongs af aan. Op jeugdfoto’s is hij te zien met een jachtgeweer over de schouder, groter dan hijzelf. Later maakte hij diverse reizen naar Oostenrijk om daar deel te nemen aan de gemzenjacht. Op Duivenvoorde werden vele jachtdagen georganiseerd, net als op andere landgoederen. Daarnaast ging hij vaak uit jagen met prins Hendrik, niet vreemd gezien zijn functie als jagermeester van Zuid-Holland. Ten slotte waren de baron en de freule graag- en veel geziene gasten op de jachtdagen op Twickel.
Hoor deze en meer verhalen tijdens Dag van het Kasteel op Kasteel Duivenvoorde!