fbpx Skip to main content

De oorlog op Loenersloot

Loenersloot | Utrecht

20 mei 2020 | Stanny Verster


In de jaren 1940-1945 werd ook Loenersloot bezet door Duitse soldaten (veldgendarmerie) die de strategische positie van Loenen moesten verdedigen tegen de Engelsen. Een onderdeel van de Duitse weermacht is in het kasteel gelegerd geweest, maar er werden ook soldaten ingekwartierd in hotels en pensions in de omgeving. J. Vor der Hake, burgemeester van Loenersloot en Ruwiel tijdens de oorlogsjaren, schrijft in een verslag dat op 16 en 17 mei 1940 in het hotel van de heer J. van Wijk (bedoeld wordt het tegenover het kasteel gelegen Rechthuis) acht hoofdofficieren en elf soldaten ingekwartierd zijn geweest in vier kamers met elk twee bedden.[1]

Bombardement naast de brug
Aangezien het Duitse hoofdkwartier in Hilversum gevestigd was, was de brug over het Merwedekanaal van groot belang. Als er landingen van de geallieerden zouden zijn in het westen, was het belangrijk dat zij zo snel mogelijk naar dat hoofdkwartier zouden bereiken. De brug over het kanaal was dan ook zwaar verdedigd en omgeven door mitrailleurnesten in de dijk, prikkeldraadversperringen en antitankgeschut op het kruispunt bij de brug. Midden 1944 veranderde de situatie. De geallieerden hadden de Duitsers tot boven de grote rivieren teruggedrongen. De Duitsers konden hun wapens alleen nog maar afvuren vanaf locaties rond Den Haag. De aanvoer van die lange afstandswapens richting de kust liep via de provincie Utrecht. Uit historisch materiaal van de Royal Air Force (RAF) is gebleken de Engelsen vanaf midden 1944 dan ook vele malen hebben geprobeerd om met bommenwerpers de bruggen over het Merwedekanaal (het huidige Amsterdam-Rijnkanaal) en vaartuigen met oorlogsmateriaal te vernietigen. Bij één van die bombardementen werd de boerderij van de familie Kroon uit Loenersloot getroffen zoals in het onderstaande is te lezen.

Als gevolg van een duikbombardement door tien geallieerde vliegtuigen (Hawker Typhoons) op 28 januari 1945, dat werd uitgevoerd zeer nabij het emplacement van station Vreeland en ter hoogte van de vaste brug over het Merwedekanaal werden de boerderij, stal en hooiberg van de familie Kroon, Loenersloot 64, ernstig beschadigd. Hierbij werden twee personen gedood: veehouder Cornelis Kroon (geb. in Loosdrecht op 29-1-1883) en zijn echtgenote Helena Hoefman (geb.5/6, 1887). Hun inwonende zoon Jan Kroon (geb. 29-7- 1916) werd hierbij licht gewond.[2]

De meeste bommen zijn ontploft, maar er liggen nog steeds bommen in de omgeving. Een ervan is enkele jaren geleden op een andere locatie tot ontploffen gebracht. In het RHC in Breukelen ligt een opgave van de oorlogsschade die is ontstaan tijdens de genoemde bominslag. De erven Kroon ontvingen destijds f. 21.000,-. Bewoners die minder ernstig waren gedupeerd, maar ook bij de Schade-Enquête-Commissie te Zeist een verzoek indienden voor schadevergoeding, ontvingen f 250,-. Er waren echter ook mensen die een afwijzend bericht terugkregen, omdat de gemelde schade te gering werd gevonden. Deze moest namelijk meer bedragen dan het gemiddelde weekinkomen.

Groepsschuilplaatsen in kasteelpark
De oorlog is ook aan Kasteel Loenersloot niet voorbijgegaan. Tijdens de mobilisatie in 1939 zijn in kasteel Loenersloot maatregelen getroffen tegen mogelijke vijandelijke aanvallen. De drie middelste kelders van de oostvleugel werden verbouwd tot een Nederlandse commandopost voor de Artillerie. In de kelders werden voorzieningen aangebracht om de ruimte te beschermen tegen mogelijke (gas)aanvallen. De voorzieningen bestonden uit houten versterkingen onder de gewelven en extra deuren in de vorm van een luchtsluis. De houten kozijnen kregen voorzieningen voor het luchtdicht vastklemmen van de deuren. Ook de kelderramen konden worden versterkt.[3] 
In het kasteelpark werden vier betonnen groepsschuilplaatsen gebouwd. Kasteel Loenersloot was van 1939-1940 commandopost van de Groep Nieuwersluis, die deel uitmaakte van de Vesting Holland, sinds 1922 de opvolger van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. De betonnen schuilplaatsen waren bedoeld als granaatvrije onderkomens in geval van vijandelijke luchtaanvallen of beschietingen. In verband met de snelle capitulatie van Nederland zijn ze niet gebruikt. Tegenwoordig huizen er vleermuizen in de ruimtes.

Tijdens de hongerwinter werd er eten uitgedeeld in de gaarkeuken of men kon soms op een andere manier eten regelen. Zo spon mevrouw Van Ekris wol, die ze kon ruilen met boeren voor boter, kaas en eieren. Kleren waren niet tot nauwelijks te koop en met de gesponnen wol konden de boeren sokken en vesten breien.[4]

Gijzelaars
In april 1945 is er een groep van 20 mensen uit de Vechtstreek door de Duitsers opgepakt en in het kasteel gegijzeld. Zij zouden worden doodgeschoten als de bevolking weigerde om mee te werken aan het graven van versperringen en schuttersputten. Er zat niets anders op dan te gehoorzamen en kort daarop zijn de gijzelaars vrijgelaten. Kennelijk zijn zij niet al te slecht behandeld, want boer Jacob Hoogendoorn mocht iedere dag een bus melk en een emmer eten brengen. Dankzij de activiteiten van Hoogendoorn en zijn vrouw Geertje hebben de gijzelaars zodoende de bevrijding gehaald. Op 22 augustus 1945 is namens Arie van Walbeek, een van de gegijzelden, in hotel De Nederlanden in Vreeland een oorkonde aangeboden aan Hoogendoorn en zijn vrouw met dank voor de goede verzorging. Een kopie van deze oorkonde is door de schoonzoon van Arie van Walbeek toegestuurd aan Het Utrechts Landschap “als bewijs en getuigschrift van een stuk oorlogsgeschiedenis van kasteel Loenersloot.” De familie Hoogendoorn was in meerdere opzichten belangrijk omdat zij ook onderduikers opnam, mannen die zich moesten verstoppen tijdens razzia’s.[5] Een gevaarlijke situatie, want in het zomerhuis waren Duitsers ingekwartierd.

Gefusilleerd op slotterrein
Het liep tegen het einde van de oorlog niet voor iedereen goed af. Op 23 april zijn twee mannen, Jacobus de Ronde en Johannes Mijwaart uit Vreeland op het kasteelterrein geëxecuteerd wegens illegale wapensmokkel. Er wordt verteld dat ze zijn opgepakt terwijl ze met een fiets en een kar vol wapens richting Loenersloot gingen. Ze zijn geboeid over de oprijlaan gevoerd, moesten in het park hun eigen graf graven en werden toen neergeschoten. Ooggetuigen van dit drama waren Jan van der Geer en Jannigje van der Geer-van den Bosch, die destijds in het brughuis woonden en alles door de raampjes aan de achterkant van hun huis hebben kunnen zien. Hun nakomelingen hebben dit verhaal recentelijk verteld tijdens een van de rondleidingen in het kasteel.

En ook het volgende:
Opa van der Geer (overleden in 1954) was destijds timmerman en eerst in dienst bij baron Martini Buys, later bij barones Van Nagell – Martini Buys. Hij deed kleine klusjes op het kasteel en haalde ook altijd de pacht op bij de boerderijen. In de oorlog heeft hij een tijd ondergedoken gezeten in het slot omdat hij naar Duitsland moest en dat niet wilde. Hij heeft zich verstopt in de kelder van het kasteel dat hij op zijn duimpje kende omdat zijn vader er altijd het onderhoud heeft gedaan. En vlak boven hem hadden de Duitsers hun kantoor! Zijn vader bracht hem in een roeibootje eten. Hoe lang hij daar heeft gezeten weten we niet…

Het is niet duidelijk of en in hoeverre de bewoners van het kasteel tijdens de oorlog in het kasteel aanwezig waren. Barones M. van Nagell-Martini Buys was er in ieder geval niet. Zij kreeg in 1943 haar Getuigschrift Huisbezoekster van de Nederlandse Centrale tot Bestrijding van Tuberculose alsook de Aantekening voor Wijkverpleging en werkte in die tijd in het oosten van ons land.
In 1945 is er een offerte aangevraagd voor de restauratie van de tuinmanswoning door F.J. Frowijn, de echtgenoot van Wilhelmina (Pien) Martini Buys, de jongste zus van de barones. Het is niet duidelijk of de Frowijns er ook al woonden in die tijd, maar waarschijnlijk was dat pas na de oorlog het geval.
Tussen de correspondentie in het huisarchief die betrekking heeft op de familie Martini Buys bevindt zich een brief uit 1939 aan Monumentenzorg met het verzoek om kasteel Loenersloot op de monumentenlijst te plaatsen. Dat verzoek werd in 1943 gehonoreerd.[6]
Op 5 mei 1945, toen in een groot gedeelte van Nederland de bevrijding werd gevierd, vond er rond de strategisch belangrijke brug over het kanaal een moordpartij plaats omdat mensen uit het verzet probeerden om de Duitsers te ontwapenen. Dat lukte niet, en toen de situatie uit de hand dreigde te lopen, begonnen de Duitsers in het wilde weg om zich heen te schieten. Er zijn tijdens dat incident slachtoffers gevallen en er is een aantal verzetsmensen opgepakt door de gendarmerie en vastgezet in een noodslagerij in de Kerklaan in afwachting van verder transport. Daar is het overigens niet meer van gekomen, want ze zijn de volgende dag vrijgelaten.

Met dank aan Ellen Altona, Hendrik Land, Paul Vesters, het RHC Vecht en Venen en Het Utrechts Archief.

Noten
[1] Dit verslag is te vinden: Loenersloot, Nieuw Archief, 390, RHC.
[2] Loenersloot, Nieuw Archief, 390, RHC.
[3] Via Utrechts Landschap, bron: Bureau voor bouwhistorie en architectuurgeschiedenis.
[4] Interview met Jan van Ekris uit Loenersloot in de documentaire Stichtse Vecht 1940-1945, deel 3.  https://www.youtube.com/watch?v=EbMO_16VXAY
[5] Zie noot 4.
[6] Loenersloot, Nieuw Archief, 390, RHC.