Een verboden liefde klinkt als iets uit een sprookje, het gebeurde echter ook in het echt en in Nederland. Zo’n sprookjesliefde was echter meestal vooral erg tragisch voor een koppel, zo ook voor de verboden liefde in kasteel Duivenvoorde. Soms had zo’n liefde echter toch een relatief goed einde…
Verboden relatie
Maria van Wassenaer was 21 toen zij in 1639 Wolf Hendrik Salzer van Elwingen ontmoette. Hoewel de relatie al snel uitgroeide tot een hartstochtelijke relatie was er één groot probleem: Wolf was niet van adel. Zij was een dochter van de hoge edelman Johan van Wassenaer, hij ‘slechts’ een knecht van een Poolse banneling. Toch was Maria vastbesloten om te trouwen met haar grote liefde.
Opgesloten in het kasteel
Haar vader en broers dachten daar heel anders over. Voor hen was de relatie van hun dochter en zus met een knecht een smet op het aanzien van de familie. Johan van Wassenaer en zijn zoons zetten vanaf het prilste begin alles op alles om deze verboden liefde een halt toe te roepen. Maria kreeg kamerarrest, werd opgesloten op de kasteelzolder, ondergebracht bij haar tante, verbannen naar een Dolhuis. Maar alles zonder succes: het contact tussen het stel bleef en Maria raakte zwanger.
Een goed einde?
Als laatste redmiddel zetten haar broers haar op een schip op weg naar Venetië, waar zij zou worden verkocht als tot slaaf gemaakte. Zo ver is het niet gekomen. Geholpen door een Arnhemse herbergier én haar grote liefde, kon Maria ontsnappen. Samen met Wolf vertrok zij naar Duitsland, waar het paar in 1652 trouwde. Zij zouden twee kinderen krijgen.
Op Duivenvoorde verliep haar geschiedenis anders. Zij werd uit de familieannalen geschreven. In de ogen van de familie had de jonge Maria nooit bestaan.