Wie zeven eeuwen geschiedenis zonder kleerscheuren heeft overleefd zoals Twickel, heeft over gebrek aan geluk niet klagen. Veel adellijke huizen hebben het in dat opzicht slechter getroffen. Uit de boerderij Eijsinc op de Deldeneresch, door Herman van Twickelo aangekocht in 1347, groeide in de loop der tijd een bloeiend landgoed in het hart van Twente met een zestiende-eeuws kasteel als middelpunt. Behalve aan het toeval en het beleid van zijn bewoners is dat zeker ook te danken geweest aan het feit dat grote rampen in de vorm van oorlogsschade, branden en natuurgeweld Twickel bespaard zijn gebleven.
De Tachtigjarige Oorlog
De enige echte ramp die Twickel heeft getroffen, was het uitbreken van de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) tegen Spanje. De familie Van Raesfelt, die Twickel in 1539 in bezit had gekregen, was nog maar net begonnen met de bouw van het huidige kasteel, toen de hertog van Alva de Nederlanden binnenviel. Het linker deel van het kasteel was net klaar en van de rest alleen de ruwe fundamenten.
Grote schulden in combinatie met het wegvallen van de pachtinkomsten maakten dat Twickel op de rand van de afgrond kwam te staan. Met de hulp van zijn zwager die zich borg stelde, kon kasteelheer Johan van Raesfelt een faillissement voorkomen. De bouw van het kasteel werd na 1640 hervat en was tien jaar later klaar.
Kinderloos
Het lot moge het huis Twickel dan gunstig gezind zijn geweest, dat geldt zeker niet voor de levens van zijn bewoners. Van het verdriet dat onverbrekelijk met het menselijk bestaan verbonden is, hebben ook de bewoners van Twickel hun deel meegekregen.
Het smartelijkste voorbeeld is het familiedrama dat de kinderen van baron Carel van Heeckeren aan het einde van de negentiende eeuw overkwam. Carel was afkomstig uit Ruurlo in de Achterhoek en kwam in 1831 op Twickel door zijn huwelijk met de tien jaar oudere Twickelse erfdochter Cornélie van Wassenaer. Hun huwelijk bleef kinderloos en eindigde in 1850, toen Cornélie op 50-jarige leeftijd geheel onverwachts kwam te overlijden aan de gevolgen van een zware longontsteking.
Opnieuw getrouwd
Carel, 40 jaar oud met nog een heel leven voor zich, hertrouwde twee jaar later met Isabelle Sloet van Toutenburg uit welk huwelijk kort na elkaar drie kinderen werden geboren: een dochter Marie (1855) geheten, en twee zonen, George (1856) en Rodolphe (1858). Hun kinderjaren verliepen onbezorgd, maar daarna sloeg het noodlot onverbiddelijk toe.
Eerst overleed in 1872 hun moeder Isabelle, en drie jaar later ook hun vader, vermoedelijk als gevolg van een verwaarloosde blaasontsteking. Carel werd met groot ceremonieel begraven in het familiegraf dat hij enkele jaren eerder naast de dorpskerk in Wassenaar had laten aanleggen en waar ook zijn beide echtgenotes hun laatste rustplaats hadden gevonden.
Het uiteenvallen van het familiebezit
Het plechtig vertoon van de teraardebestelling, waarvoor het gehele personeel van Twickel uit Delden overkwam, kon het tragische lot van de kinderen echter niet verhullen. Voor hun twintigste jaar waren zij niet alleen hun moeder maar ook hun vader kwijtgeraakt. Het familiebezit, bij elkaar een kleine veertien miljoen gulden, viel uiteen in vele stukken.
George erfde het landgoed Twickel en de bezittingen in Wassenaar en het Duitse Lage, Rodolphe kreeg het Hof te Dieren en de meeste andere Gelderse bezittingen (Nettelhorst , Gelderse Waard en Borculo), en aan Marie viel het landgoed Weldam in Markelo ten deel alsmede het familiehuis aan het Lange Voorhout in Den Haag en enkele kleinere Gelderse en Hollandse bezittingen.
Geluk bij een ongeluk?
Maar daarmee was de kelk nog niet leeg. Zeven jaar later, op 6 maart 1882, werd Twickel opnieuw in rouw gedompeld toen de oudste zoon George, 26 jaar oud, geheel onverwachts overleed aan de gevolgen van een tyfusinfectie die tijdens een vakantie in Italië had opgelopen. Gevolg van zijn overlijden was dat zijn erfdeel moest worden verdeeld. Daarbij werd de keuze gemaakt om de door George nagelaten inboedels aan Marie toe te kennen en de landgoederen aan Rodolphe waarmee het grootste deel van het familiebezit met uitzondering van het Weldam weer in één hand kwam, een geluk bij een ongeluk.
Een moeilijke studie
Dat hielp Rodolphe niet om het verdriet dat hem had getroffen snel te boven te komen. Zijn leven was door de tragische gebeurtenissen geheel in het ongerede geraakt. Het voltooien van de studie rechten aan de universiteit in Utrecht waaraan hij in 1876 was begonnen, liep vele jaren vertraging op. Een briljant student was hij toch al nooit geweest en zelfs in de stilte van zijn huizen kostte het hem moeite zich te concentreren.
Pas in 1889, na dertien jaar studie, haalde hij op 31-jarige leeftijd zijn doctoraal examen en na twee jaar wist hij zelfs nog te promoveren. Intussen wierp hij zich vol overgave op wat hij als zijn levensopdracht zag: een grondige verbouwing van het huis Twickel als een monumentaal eerbetoon aan de families die het landgoed hadden opgebouwd.
De eeuwige vrijgezel?
Het trauma van zijn jeugd is Rodolphe de rest van zijn leven nooit meer te boven gekomen. Met name de vraag wat er met Twickel moest gebeuren en hoe het immense landgoed in stand te houden heeft hij als een zware last meegedragen. Voor een huwelijk leek hij niet in de wieg gelegd. Na een kortstondige relatie met een freule Van Pallandt, die in 1894 met een verbroken verloving eindigde, leidde Rodolphe als eeuwige vrijgezel een rusteloos leven en wisselde hij langdurige reizen naar het buitenland af met een teruggetrokken bestaan in zijn huizen in Delden en Dieren.
Toen hij in 1921, na vele jaren van sloop- en breekwerk, zijn kostbare bouwproject grotendeels had afgerond, was hij de zestig royaal gepasseerd. Van het oorspronkelijke gezin Van Heeckeren was hij als laatste overgebleven. Zijn zus Marie was overleden in 1912 en kort daarna ook haar man. Het besef dat ook zijn dood niet meer lang op zich zou laten wachten, deed hem besluiten tot een verstandshuwelijk op de valreep. Zijn bruid vond hij in familiekring: gravin Marie van Aldenburg Bentinck, een aangetrouwd nichtje van zijn zus Marie en ruim twintig jaar jonger dan Rodolphe die ze aansprak als oom.
Stichting Twickel
Aan deze Marie van Aldenburg Bentinck, met wie Rodolphe in 1922 trouwde, komt de eer toe het eeuwenoude familiebezit in veilige haven te hebben geloodst. Doordat er geen kinderen waren, stierf de Van Heeckeren-tak op Twickel uit, bleef de nalatenschap onverdeeld en kon de barones van Twickel, zoals de jonge gravin in Delden werd genoemd, haar gehele bezit in 1953 schenken de door haar opgerichte Stichting Twickel. Daardoor is Twickel tot dag van vandaag springlevend gebleven, 4500 hectare natuur- en cultuurlandschap midden in het stedelijke gebied van Twente. Zo kreeg het familiedrama van de Van Heeckerens alsnog nog een happy end.
Afbeeldingen:
Afbeelding 1: Luchtfoto Twickel. Springlevend landgoed, in het hart van Twente.
Afbeelding 2: Harnas. De geldkist was leeg gedurende de Tachtigjarige Oorlog.
Afbeelding 3: Baron Carel van Heeckeren, huwelijksportret 1831.
Afbeelding 4: Cornélie van Wassenaer, huwelijksportret 1831.
Afbeelding 5: Isabelle Sloet van Toutenburg, huwelijksportret 1852.
Afbeelding 6: Kinderen Van Heekeren, Rodolphe, George, en Marie.
Afbeelding 7: Koffers in Vestibulle. Vrijgezel Rodolphe was veel en langdurig op reis.
Afbeelding 8: Rodolphe in kuuroord Mariënbad.
Afbeelding 9: Verstandshuwelijk: Rodolphe en Marie van Heeckeren, 1922.
Afbeelding 10: Kasteel Twickel anno 2022.