Het is 1 juli 1672 als in Zeist een bont gezelschap arriveert. In de Dorpsstraat klinkt geschreeuw, het geklos van hoefijzers en het geratel van wagenwielen op de middeleeuwse klinkers. Koetsen, soldaten en een aanzienlijke groep hooggeplaatste heren te paard passeren de kerk. Ze stoppen voor het huis Bogaerdslust, de buitenplaats naast de kerk. Lakeien reiken gesoigneerde dames de hand en helpen ze bij het uitstappen. Anderen laden de bagage uit: veel bagage want ze komen van ver. En dan te midden van die drukte, pal voor de deur van Bogaerdslust, stijgt een man van zijn paard. Het is niet zomaar een man, het is Lodewijk XIV, ofwel de Zonnekoning. Wat doet de machtigste man ter wereld in dit dorp?
Het 120.000 man sterke Franse leger was in april van dat jaar de Republiek binnengevallen. De soldaten plunderden, vernielden en brandschatten alles wat op hun weg lag. De veroverde dorpen werden voor de keuze gesteld: het leger nam er zijn intrek en men leverde de oogst en de waardevolle bezittingen in, of het werd platgebrand. Ze lieten een spoor van verwoeste huizen, boerderijen, kerken en kastelen achter zich.
Belangrijkste huis van Zeist verwoest
In de zomer van 1672 is Zeist nog een gehucht met 26 huizen en een kerk. Het belangrijkste huis van Zeist, de ridderhofstad Blikkenburg, was door de Fransen verwoest. De legers trokken verder richting Utrecht maar een aantal soldaten bleef achter in het dorp. Zij sloegen hun bivak op in de Protestante kerk. Zonder veel respect stalden ze hun paarden in de zijbeuken en ze overnachtten in het middenschip.
Op 23 juni waren de vijandelijke legers opgetrokken tot aan de stad Utrecht, de hoofdstad van het gelijknamige gewest. De Fransen stelden de regenten voor de keus: de sleutels van de stadspoort of ook de stad werd geplunderd en gebrandschat. Er werd haastig gekozen voor overgave. Tè haastig volgens velen, want sindsdien werden de regenten van het gewest, lafaards genoemd of sleuteldragers. Ze werden zelfs mikpunt van spotprenten. Maar met de overgave was de kous nog niet af. Er volgden weken van onderhandeling en steeds werden de voorwaarden van de Fransen dwingender.
Gedaan met de rust
Net op het moment dat de betrekkelijke rust terug leek te keren in het dorp, arriveerde deze horde vreemdelingen. Een deel van het gezelschap trok door naar Utrecht. Het waren edellieden en vierhonderd leden van de koninklijke garde. Zij eisten hun intrek in de meest statige panden in de wijde omgeving.
Lodewijk XIV nam zelf zijn intrek bij Claesje la Haye, de weduwe van de schout van Zeist. In zijn gezelschap waren de hertog van Orleans en de hele adel van Versailles, de legerleiding en ook madame de Montespan, de maîtresse van de koning. Er verrezen twee tenten in het park achter Bogaerdslust. Op de tentnokken prijkten zonnen: het symbool van Lodewijk XIV. In de ene tent was de eetzaal en in de andere werd een (katholieke) kerk ingericht. Van hieruit werden de onderhandelingen gestart over de overgave van de gehele Republiek.
Brand
Ook de hertog van Monmouth, James Scott, een zoon van de Engelse koning Karel II maakte deel uit van het gezelschap. Hij en zijn gevolg betrokken drie huizen in de Kerksteeg. De hertog was gewend aan luxe en bracht zijn eigen zilveren borden mee. Maar ’s nachts brak in de huizen brand uit. Halsoverkop ontsnapte de hertog aan het vuur. In zijn nachthemd stond hij op straat en in zijn hand hield hij de veren van zijn hoed vast: het was het enige dat hij kon redden. De rest van zijn bezittingen, inclusief zijn zilveren servies verdwenen in het vuur of in de zakken van de dorpelingen die met emmertjes water de vlammen probeerden te doven.
Het kan slecht weer zijn geweest in die vroege julimaand van 1672 of de soldaten waren koukleumen, dat kan ook. Maar een ding staat vast: ze stookten grote vuren om zich warm te houden. Mogelijk is de brand daardoor ontstaan. Ze stookten zelfs kampvuurtjes midden in de kerk. De grafstenen zijn door de hitte gescheurd. In de kerk is dit nog steeds te zien.
Trouw aan de Zonnekoning
Leden van de Staten van Utrecht kwamen naar Zeist om trouw te zweren aan de Zonnekoning. Ze boden hem 181.000 gulden, maar de Fransen namen daar geen genoegen mee. Uiteindelijk moest het gewest 650.000 gulden betalen om met betrekkelijke rust te worden gelaten door de vijandelijke troepen. Bovendien werden de manlijke inwoners van de stad te werk gesteld: ze moesten de stadsgrachten uitdiepen en de stadswallen ophogen. Toen op 4 juli het akkoord met de staten van Utrecht gesloten was, trok Lodewijk triomfantelijk te paard de stad binnen waarmee hij de overgave bezegelde.
De Zonnekoning verwachtte dat hij enkele dagen later een vredesakkoord met de hele Republiek zou tekenen. Maar zo ver kwam het niet. De oude Hollandse Waterlinie ten westen van Utrecht werd in werking gesteld en de legers stuitten op ondoordringbaar gebied. Om 4 uur in de vroege ochtend van 10 juli 1672 steeg Lodewijk op zijn paard om naar Arnhem te vertrekken.
Wat gebeurde hierna?
8.000 Soldaten bleven achter in Utrecht. De bezetting zou nog tot 23 november 1673 duren. Het Franse leger raakte verzwakt door de felle strijd op meerdere fronten. Ze vertrokken toen bleek dat Duitse legers zich tegen hen keerden. Bij hun vertrek eisten de Fransen nogmaals 450.000 gulden. Een deel werd betaald, maar voor de restsom werden er veertien gijzelaars meegenomen. In april 1674 werd het laatste bedrag aan de Fransen uitgekeerd en konden de gijzelaars terugkeren.
Intussen was het Staatse leger in de stad neergestreken. De Utrechters werden van verraad beschuldigd omdat ze zich te gemakkelijk hadden overgegeven. Daarom bleef de stad nog maanden onder militair gezag en moesten de Utrechters hun zetel in het bestuur van de Republiek opgeven.
Het huis Bogaerds werd in de 18e eeuw ingrijpend verbouwd en omgedoopt tot Villa Veelzicht. In 1939 werd het gesloopt om plaats te maken voor het politiebureau van Zeist.