HISTORISCHE CONTEXT
De 18de eeuw staat in de Nederlandse geschiedenis vooral bekend als de ‘pruikentijd’. De naam verwijst naar de Franse mode van deze periode. Bij hogere kringen was het namelijk gebruikelijk om een pruik te dragen. In Nederland nam men deze mode ook over. Achteraf is deze periode vaak afgedaan als een tijd van culturele en economische stagnatie in Nederland. De 18de-eeuw vormde hierbij met name voor het gewest Holland een contrast contrast met de ‘gouden’ 17de-eeuw. De positie van Engeland in de internationale handel steeg, wat de positie van Nederland benadeelde. Deze periode is echter minder negatief dan later vaak is afgebeeld. Zo behield de Republiek de belangrijke financiële sector. Ook kregen verlichtingsideeën en -idealen, zoals die van de Franse filosoof Charles Montesquieu, ook steeds meer invloed wat veel belangrijke politieke gevolgen zou hebben. Tot slot groeide de plattelandseconomie dat voor de gewesten buiten Holland erg gunstig was.
MUZIEK
De muziekstroming die vanaf ongeveer halverwege de 18de-eeuw de muziek ging domineren is het classicisme. Binnen de geschiedenis van de muziek omvat het classicisme een relatief korte periode van ongeveer 1750 tot en met 1810. De Oostenrijkse stad Wenen was rond deze periode een belangrijk centrum voor muziek en cultuur. Rijke leden van de Oostenrijkse adel en hofhouding namen talentvolle musici en componisten onder hun hoede om zo hun prestige te vergroten. De componist Willibald Gluck is hier een goed voorbeeld van. Op uitnodiging van Josef van Saxe-Hildburghausen werd Gluck kapelmeester en vestigde hij zich in Wenen. Willibald wordt gezien als hervormer van het operagenre en componeerde onder andere de beroemde opera: Orfeo ed Euridice.