Wie nu toilet zegt, bedoelt vaak de plee. Maar dat was ooit anders. Toilet verwees naar een fijne stof, als verkleinwoord van het Franse toile. Zo’n doek wat om een tafel was gedrapeerd waaraan je gaat zitten om je op te doffen, om ‘toilet te maken’.
Later kreeg toilet ook de betekenis van de kleding die men droeg: namiddagtoilet of avondtoilet. Warm water uit de kraan, een bad en wastafel met afvoer, een WC, alles met een chiffon geurloos verbonden met het riool. Nu vanzelfsprekend, maar in de 19e eeuw hadden slechts enkelen een badkamer, of iets wat daar op leek. Twickel was daarin een echte voorloper. Super luxe en kostbare techniek werd geïmporteerd uit Frankrijk en Engeland. Zelfs een watertoren werd gebouwd om de juiste waterdruk in de badkamers te garanderen. En het bijzondere is dat zoveel van die techniek bewaard is gebleven. Ook veel andere hulpmiddelen om toilet te maken zijn nog aanwezig in het kasteel. Loodzware gietijzeren badkuipen, zinken heupbaden, voetbaden, kinderbaden, lampetstellen, bidets in alle vormen en maten, Chinese pispotten uit de18e eeuw en zelfs po’s speciaal voor dames (de zogenaamde Bourdaloue). Voor de bewoners, uiteraard, in een andere kwaliteit dan voor het personeel. En er werd wat afgesjouwd met gieters warm water en emmers vuiligheid. Een dagtaak. Het personeel had het overigens niet slecht.
Op Twickel is nog een unieke personeelsbadkamer uit ca. 1920, met centrale verwarming, elektriciteit en stromend warm en koud water. In 2018 is deze badkamer met een tweetal personeelskamers gerestaureerd en is de originele inrichting teruggeplaatst.