Op hun buitenplaatsje Lommerlust bij Beverwijk legden Aagje Deken en Betje Wolff in 1782 de laatste hand aan de eerste Nederlandse roman. De Historie van Sara Burgerhart was een brievenroman, in die tijd heel populair. Ook Jane Austen is zo begonnen. Hoofdpersoon Sara is een jonge vrouw die zich probeert te ontworstelen aan haar vrome milieu en de vastgelegde vrouwenrollen en op zoek gaat naar vrijheid. Dat had Sara gemeen met haar scheppers. De braaf calvinistisch opgevoede Betje Bekker bijvoorbeeld ging er met een jonge vaandrig vandoor, tot grote verontwaardiging van haar familie. Die koppelde haar fluks aan een oudere dominee in het verre Beverwijk. Als ze hadden verwacht dat de bedaagde dominee Wolff Betje zou temmen, kwam de familie van een koude kermis thuis. Zo ontving Betje jonge heren wanneer de dominee afwezig was om te discussiëren over liefde en vriendschap. Het dorp sprak er schande van. Eenmaal weduwe geworden, ging ze samenwonen met de dichteres Aagje Deken. De beide vrouwen sloten zich aan bij de patriottenbeweging, die streefde naar een politieke omwenteling.
Revolutie zat in de lucht. Terwijl Sara Burgerhart langzaam vorm kreeg, verscheen in 1781 een pamflet Aan het Volk van Nederland, geschreven door een dissidente edelman, Joan Derk van der Capellen. Rode draad was daarin hoe regenten en de Oranjes de historische rechten van het volk hadden geüsurpeerd. Een emotie die ook in onze dagen bij velen opspeelt. Hij riep de burgerij op om haar lot in eigen hand te nemen. Zijn grote inspiratiebron waren de Amerikaanse kolonisten, die een onafhankelijkheidsoorlog tegen de Engelsen voerden. Veel revolutionairen dachten bij de vrijheid van de mens toch vooral aan mannen. Wolff en Deken vielen op, omdat zij ook expliciet de vrijheid van vrouwen aan de orde stelden. Internationaal gebeurde dat pas in 1792, toen de Engelse Mary Wollestonecraft het pamflet A Vindication of the Rights of Woman schreef. Zij pleitte ervoor dat vrouwen een opleiding zouden krijgen en dat het huwelijk gebaseerd moest zijn op wederzijds respect en vriendschap. Net als de Nederlandse Belle van Zuylen, vond ze het belangrijk dat de politieke emancipatiebewegingen tot een gelijke positie voor vrouwen zou leiden. Belle had echter minder fiducie in de inclusiviteit van de heren revolutionairen. Ook haar eigen adellijk milieu tot schrik van haar vader, stelde ze aan de kaak. Zou verdienste niet belangrijker moeten zijn dan geboorte? Voor haar opstandigheid was weinig ruimte en ze ontvluchtte het benauwde Utrecht.
Sommige vrouwen wachtten niet op een maatschappelijke omwenteling. Ze stroopten de mouwen op en veroverden een plek in het bedrijfsleven. Zowel Johanna Borski-van de Velde en Margaretha de Jongh wisten zich onmisbaar te maken in het bedrijf van hun echtgenoten. De dood van hun man bleek geen hindernis, ze namen de zaak gewoon over. Al had men soms een mannelijke bedrijfsleider nodig omdat vrouwen bijvoorbeeld op de beurs niet toegelaten werden….
Als burgervrouwen hadden ze meer bewegingsruimte dan vrouwen uit de adel. Die werden niet geacht vuile handen te maken en zaten in een sociaal keurslijf. Belle van Zuylen verzette zich daartegen en besloot uiteindelijk de gouverneur van haar broers te trouwen, omdat die haar voldoende ruimte gaf. Marie Cornelie van Wassenaer Obdam was niet zo gelukkig. Zij, als telg uit een oud en zeer illuster geslacht, met bovendien een groot kapitaal en uitgebreid onroerend goed, was een te aantrekkelijke prijs om los te laten lopen. Haar voogd Van Heeckeren kon niet leven met het idee dat deze grote erfenis aan zijn neus voorbij zou gaan. Marie Cornelie werd onder grote psychische druk gezet om de zoon des huizes te trouwen. De druk werd nog wat opgevoerd toen ze beleefd doch zeer dringend werd verzocht de naam Van Wassenaar, waartegen die van de Van Heeckerens wat bleekjes afstak, zo min mogelijk te gebruiken.
Het waren niet alleen vrouwen die in het revolutionaire vuur van de heren er wat bekaaid van af kwamen. Religieus liepen we evenmin voorop. Hoewel al rond 1740 stemmen opgingen om katholieken, joden en zelfs ‘Turken’ (islamieten), vrijheid van godsdienst te geven, lukte dat pas meer dan honderd jaar later. En voor slaafgemaakten was in Nederland pas rond 1850 aandacht. In Engeland probeerden adellijke vrouwen al rond 1780 politici te bewegen om de slavenhandel af te schaffen, wat in 1807 lukte. Nederland hinkte hier wat achteraan, al waren het ook hier de vrouwen die zich hard maakten voor de emancipatie van de slaven. Aan de andere kant lijkt van discriminatie in Nederland zelf minder sprake. De slaafgemaakte Juliette wist met behulp van haar Nederlandse minnaar de VS te ontvluchten. Met haar man vestigde zich op de buitenplaats Geerbron. Als Juliette McCormick de Magnan Herckenrath werd ze daar het sociale middelpunt van de lokale gemeenschap. Haar oudste dochter trouwde met een bankier, een vriend van de familie.
Al met al was de tweede helft van de achttiende eeuw een tijd waarin het broeide. Filosofen stelden vragen bij de ‘natuurlijke hiërarchie’ van de samenleving, de burgerij pikte het niet langer dat de mooie baantjes naar een kliek van regenten rondom de Oranjes gingen. Dat inspireerde vrouwen om ook hun plaats onder de zon op te eisen. Ze wachtten niet passief af. Succes was echter iets waar ze lang op moesten wachten. Emancipatie verloopt niet lineair. Zo imiteerde de hogere burgerij in de negentiende eeuw steeds meer de adel, met als gevolg dat de dochters van sterke vrouwen als Johanna en Margaretha, letterlijk en figuurlijk, in een strak keurslijf gesnoerd werden. Gelijkwaardigheid moet steeds opnieuw bevochten worden.
Elizabeth Bekker (1738–1804) en Agatha Deken (1741-1804)
Lommerlust – Noord-Holland
Betje Wolff en Aagje Deken kunnen gezien worden als echte revolutionairen. Ze zijn aanhangers van de patriotten die voor de Verlichting zijn en zich verzetten tegen het huis van Oranje. Met hun Gedichten en Liedjes voor het Vaderland steunden zij de radicale patriotten die in 1798 de macht grijpen.
De dames gelden als onafscheidelijk. Sinds 1777, na het overlijden van Betjes’ man Adriaan Wolff besluiten ze bij elkaar te gaan wonen. In 1781 kopen ze ‘Lommerlust’, een buitenhuis in Beverwijk.
Bijna alles wat ze schrijven, schrijven ze samen. Ze hebben niet alleen commentaar op de Oranjes. Ook de zeden van de burgerij van hun tijd moeten het in hun romans ontgelden. De schrijfsters willen in de roman de moderne opvattingen van de Verlichting promoten en tegelijkertijd een nieuwe, burgerlijke moraal voor het voetlicht brengen. Allerlei in hun ogen achterhaalde denkbeelden krijgen er in de roman van langs.
Meer lezen over Betje en Aagje?
- Marijke Meijer Drees, Bekker, Elisabeth (1738-1804), Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland (DVN) 2014
- Riet Schenkeveld-Van der Dussen, Deken, Agatha Pieters (1741-1804), Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland (DVN) 2019
- E. Bekker, wed. ds. Wolff en A. Deken, De historie van Sara Burgerhart, Amsterdam 2005
Belle van Zuylen (1740 – 1805)
Slot Zuylen – Utrecht
Belle wilde zich losmaken uit haar adellijke milieu. Ze is ontevreden dat zij als vrouw alleen maar een ondergeschikte rol heeft. Ze vraagt zich af of adeldom moet afhangen van geboorte of ook van verdienste. Daardoor probeerde zich haar leven lang zoveel mogelijk, in woord en daad, onafhankelijk uit te drukken. In de novelle Le Noble, een jeugdwerk dat ze schreef toen ze 22-23 jaar oud was doet zij hiertoe al duidelijk pogingen. Ze houdt zich niet automatisch aan de heersende fatsoensnormen, die ze vaak bekrompen vindt, en zegt duidelijk wat ze denkt. In dit geval bekritiseert en bespot ze de vanzelfsprekendheid waarmee veel mensen dus uit haar eigen kringen hun vooraanstaande maatschappelijke positie en de daarbij behorende .
privileges doen gelden, veelal zonder ook maar enige prestatie of nuttig werk te leveren. Het is door dit onafhankelijke denken en het feit dat ze niet aarzelde daar openlijk uiting aan te geven dat Belle van Zuylen, reeds in haar eigen tijd, al snel bekend stond als een buitenbeentje.
Door de veelheid aan privé correspondentie, de romans, novelles, essays en toneelstukken en muziekcomposities van haar hand die bewaard zijn gebleven geven een prachtig beeld van een uitzonderlijk vrouwenleven in de achttiende eeuw.
Meer lezen over het leven van Belle?
- Suzan van Dijk, Tuyll van Serooskerken, Isabella Agneta Elisabeth van (1740-1805), Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland (DVN) 2015
- Margriet Lacy, Belle van Zuylen: Onafhankelijk? In hoeverre en tegen welke prijs? Lettre de Zuylen december 2018 2e jaargang
- Slot Zuylen: https://www.slotzuylen.nl/
Johanna Borski-van de Velde (1764-1846)
Elswout – Noord-Holland
Johanna stond aan het hoofd van een internationaal handels- en financieel imperium. Ze was zo gefortuneerd dat ze eigenhandig de Nederlandse Bank van de ondergang behoedde. Dit leverde haar de bijnaam ‘de financier van Nederland’ op.
Johanna trouwde in 1790 met graanhandelaar Willem Borski, die snel een internationaal handels- en financieel imperium opbouwde. Hij was veel onderweg en liet dan de zaken in Amsterdam door zijn vrouw waarnemen. Toen Willem in 1814 jong overleed, nam ze als vanzelf de activiteiten van hem over. Als weduwe was ze wettelijk bevoegd om een bedrijf te leiden, al was ze als vrouw op bijvoorbeeld de effectenbeurs niet welkom.
Veel tijd bracht zij door op het buiten Elswout, dat ze samen met haar man had gekocht en waar ze niet alleen een nieuw huis had laten bouwen, maar ook een uitgebreid park aanlegde. Haar voorliefde voor de natuur bleek geen modieuze bevlieging. Telkens als ze in Amsterdam verbleef, bivakkeerde ze liever op haar boomgaard in de Amsterdamse Plantage dan in haar kapitale pand aan de Keizersgracht. Toen ze als 80-jarige uit de zaak trad, bracht ze de laatste twee jaar van haar leven door op haar geliefde Elswout. “
Meer lezen over het leven van Johanna?
- F. Vogelzang, ‘Waer vont men oit een weeuw, zoo stil en droef van harte’. Buitenplaatsen als vrouwendomein 1750-1850, Het Buiten nr. 7 2021
- Joost Jonker, Velde, Johanna Jacoba van de (1764-1846), Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland (DVN) 2014
- Jhr. F.J.E. van Lennep, Een weduwe aan de Amsterdamse beurs, Groningen 1973
Margaretha de Jong (1769-1846)
Sparrendaal – Utrecht
Margaretha was een zakenvrouw, bestuurder en grootgrondbezitter. Zij had samen met haar man Petrus van Oosthuyse een zakelijk imperium opgebouwd. De door de Franse ‘bondgenoot’ in Nederland gelegerde troepen, in het kader van de strijd van Napoleon tegen Engeland, boden een enorme afzetmarkt. Voor de soldaten op de hei bij Zeist zetten de Van Oosthuyses een handel op in kleding, voedsel en brandstof. De Oosthuyses werden schatrijk en van hun kapitaal kochten ze in de omgeving van Zeist een kasteel, land en boerderijen. Bekroning van hun maatschappelijk succes was een verheffing in de adelstand en een bezoekje van koning Lodewijk Napoleon op hun buiten Sparrendaal. Na Petrus’ dood in 1818 zette Margaretha het bedrijf voort en breidde de zakelijke activiteiten flink uit. Haar buitenplaats Sparrendaal werd het middelpunt van haar bestaan. Hoe ze daar haar tijd doorbracht is helaas niet overgeleverd.
Meer lezen over het leven van Margaretha?
- F. Vogelzang, ‘Waer vont men oit een weeuw, zoo stil en droef van harte’. Buitenplaatsen als vrouwendomein 1750-1850, Het Buiten nr. 7 2021
- Sparrendaal: https://sparrendaal.nl/
Juliette Lousia McCormick de Magnan Herckenrath (1809 – 1856)
Geerbron – Zuid-Holland
Juliette was de slavin van James Magnan. Ze werd geboren in zijn huis aan King Street en daar woonde met haat moeder Josephine in de ommuurde slavenverblijven toen ze Leon Herckenrath ontmoette.
Leon Herckenrath was naar South Carolina gekomen om fortuin te maken. Ze worden verliefd en Leon koopt haar in 1820 vrij. In 1823, toen ze 14 jaar oud was, trouwden ze in de katholieke kerk in Charleston. Een huwelijk tussen hen was op dat moment wettelijk verboden, dus hielden ze dit geheim. Samen kregen ze in Charleston zeven kinderen. In 1835 lukt het Leon haar en zijn kinderen, met omwegen, naar Nederland te krijgen. Ze gingen op het familielandgoed Geerbron bij Monster wonen. Daar kreeg Juliette nog acht kinderen. Juliette neemt daar de rol als typische elitedame in. Ze is daarmee een van de weinige mensen die in de negentiende eeuw in Nederland, ondanks haar geboorte in slavernij een maatschappelijk relatief vooraanstaande positie ging bekleden.
Meer lezen over de levensgeschiedenis van Juliette?
- Annejet van der Zijl, Leon en Juliette, Uitgeverij Querido 2020
Marie Cornélie van Wassenaer Obdam (1799 – 1850)
Twickel -Overijssel
Marie Cornélie was iemand waarvan je zou denken dat zij vanwege haar hoge positie vrij zou zijn maar zij was eigenlijk allesbehalve dat. Haar naam en afkomst en vooral de conventie van haar tijd stonden een vrije ontplooiing in de weg. Zij was een rijke erfdochter van Twickel en leidde het leven dat van haar verwacht werd.
Haar ongetrouwde leven werd in de functie van hofdame van Anna Paulowna gevuld met hofetiquette, visites, diners, soupers en bals. Dat ze gevoel voor humor had en haar omgeving soms met ironische, zelfs scherpe blik bekeek blijkt uit een passage uit haar dagboek. Zo schreef zij op 22 november 1824 naar aanleiding van een visite: ‘Door de beperkte vrijheid van meningsuiting is er geen enkele conversatie’.
Eenmaal getrouwd bracht zij het liefst haar tijd door op Twickell, waar zij zich onder meer bezighield met armen- en ziekenbezoek.
Meer lezen over hoe Marie Cornélie haar leven ervoer?
- T. Coppens, Marie Cornélie. Dagboek van haar reis naar het hof van Sint-Petersburg 1824-1825, Amsterdam 2003 [bevat het complete dagboek, vertaald uit het Frans door A. Brunt]
- Anna de Haas, Wassenaer, Marie Cornelie van (1799-1850), Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland (DVN) 2014
- Twickel: https://twickel.nl/